Sint Bernard (karakter, voeding, verzorging)

  • Maat: Groot
  • Hoogte: 65-90 cm
  • Gewicht: 54-81 kg
  • Levensverwachting: 8-10 jaar
  • Type vacht: Gemiddelde vacht
  • Kleuren: Bruin-geel, Rood-wit, Rood-bruin Gestroomd, Rood-bruin Splash, Rood-bruin Mantel.
  • FCI-groep: Pinscher – Schnauzer – Molossian – Zwitserse Berghond en Veedrijvershond

Sint Bernard
Hij heeft trouwe ogen, een aaibare vacht, is sterk als een beer en bovenal moedig: de Sint-Bernard wordt beschouwd als een echte vriend en redder in nood. De beroemdste onder hen heette Barry. Hij leefde in Zwitserland en is gehuld in legenden. Hij zou 40 mensen hebben gered van de ijzige dood in de Zwitserse Hoge Alpen.

Karakter en eigenschappen

Het hart van de St. Bernard is waarschijnlijk net zo groot als zijn lichaam. Goedmoedigheid en een buitengewone liefde voor kinderen maken van de reus een populaire gezinshond. Hij voelt zich vooral thuis in gezinnen met kleine kinderen. Hij is een evenwichtige en kalme hond, die door bijna niets van zijn stuk gebracht kan worden.

De zachte reus is erg gevoelig. Daarom heeft hij nauw contact met mensen nodig. Het leven in een kennel is een marteling voor deze aanhankelijke hond. Betrouwbaarheid, alertheid en een matig beschermend instinct maken van hem een betrouwbare waakhond. Hij is niet agressief. Met zijn imposante verschijning is dat echter niet nodig.

Toch moet zijn kracht niet onderschat worden, zelfs niet als hij bij de familie woont. Hij is speels en aanhalig. Daarom kan een goedbedoeld duwtje een peuter snel doen vallen. Om zijn kracht in de juiste richting te sturen, moet hij consequent trainen. Want de Zwitsers staan bekend als “koppig”. Stevig geïntegreerd in het gezin, blijkt hij een trouwe en gehoorzame metgezel te zijn.

Consequente training is een basisvoorwaarde om altijd plezier met de hond te hebben. Een kolos die koppig is en lusteloos instructies opvolgt is geen pretje. Je moet ook in gedachten houden dat een Sint Bernard sterker kan zijn dan een goedgetrainde man.

De intieme en diepe band met de eigenaar is de basis van de opvoeding. Echter, in geen geval dwang of hardvochtigheid. Al als pup moet hij opgevoed worden met consequent zijn. Jonge St. Bernards zijn vaak levendig en eisen echt dat ze geleid worden. Desondanks kan de hond goed worden afgericht.

De St. Bernard heeft een schofthoogte tot 90 cm. Zijn lichaamsgewicht bereikt een gemiddelde van 80 kg. Daarmee is het een van de zwaarste en grootste hondenrassen ter wereld. Het sterke lichaam met zijn grote kop en massieve nek geven hem zijn imposante voorkomen. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een beetje beangstigend. Maar alleen totdat de reus zijn zachte aard laat zien.

Vandaag de dag is de sympathieke St. Bernard zowel langharig als kortharig. Het haar van de oorspronkelijke rashond was stok- of kortharig. Intussen zijn er ook langharige versies. De kortharige versie heeft een dichte, gladde en goed sluitende bovenvacht. De langharige versie heeft een halflange en rechte bovenvacht. Boven de heupen kan het haar licht golvend zijn.

De vacht is wit met gradaties. Deze kunnen roodachtig bruin zijn of roodachtig bruin met wit. Witte markeringen zijn uitdrukkelijk gewenst. De aftekeningen zijn te vinden op de borst, de neus, de poten, de nek en het puntje van de staart. De witte kraag en een donker masker maken het beeld van de hond reusachtig perfect.

Het juiste dieet

Als je een St. Bernard koopt, zal het waarschijnlijk een puppy zijn. Het voeren van een St. Bernard pup is relatief eenvoudig. In het begin moet de kleine kolos 3 tot 4 keer per dag gevoed worden. Later, als een jonge hond, zal hij 2 keer per dag gevoed moeten worden. De gemakkelijkste manier is om kant-en-klaar voedsel te kiezen. Dit voorziet de hond van alle noodzakelijke mineralen en vitaminen.

Extra supplementen worden niet aanbevolen. Dit kan gemakkelijk leiden tot een te grote toevoer in de voeding. In het ergste geval kan dit leiden tot ziekte. Aangezien Sint Bernards vrij vrolijk zijn, verdient een voeding met een eerder laag eiwitgehalte duidelijk de voorkeur. Dit is omdat de honden niet extra gestimuleerd mogen worden. Een langzame ontwikkeling is zachter voor de botten en gewrichten van de honden.

De benodigde hoeveelheid voer varieert van hond tot hond. Voor grote rassen is het belangrijk de honden vrij slank te houden. Overgewicht bij opgroeiende honden leidt tot blijvende schade aan het skelet en de gewrichtsbanden. Als u niet zeker bent over de voeding, zal uw fokker u zeker kunnen adviseren.

Volwassen St. Bernards kunnen één keer per dag gevoerd worden. Twee keer per dag voeden verdient echter de voorkeur. Op deze manier wordt de hond niet belast met een grote hoeveelheid voedsel in één keer. De hond moet te allen tijde over vers water kunnen beschikken.

St. Bernard verzorging

Regelmatig kammen en borstelen is voldoende voor de vachtverzorging. Terwijl dit bij de langharige rassen iets tijdrovender is dan bij kortharige honden. Dit geldt vooral tijdens de verharingsperiode. Tijdens het borstelen kunt u ook controleren of er teken of vlooien zijn binnengeslopen.

In de oren van de hond kijken en ze voorzichtig schoonmaken maken ook deel uit van de verzorging. Het gebit van de hond moet ook regelmatig worden gecontroleerd op tandsteen. Bovendien moet u bijzondere aandacht besteden aan oogverzorging om eventuele ziekten tijdig te onderkennen en problemen te voorkomen. Voor de viervoeter is deze verzorging ook een gelegenheid om in nauw contact met u te komen.

Het spreekt vanzelf dat zo’n grote hond alleen moet worden gehouden als u een huis met een ruime tuin hebt. St. Bernards horen niet thuis in kleine huurflatjes in de stad. Deze mensgerichte reus heeft ook behoefte aan nabijheid van het gezin. Hij zou alleen maar wegkwijnen als hij in een kennel werd gehouden.

U moet er echter ook rekening mee houden dat dit ras de neiging heeft veel te speekselen. Kwijlvlekken op kleding, meubels en uw bank zijn een onvermijdelijk onderdeel van het leven met een Sint Bernard. Veelvuldig traplopen en gladde vloeren moeten worden vermeden. Dit is waar de reus kan uitglijden. Gewrichten en spieren mogen ook niet worden belast door trappen. Dit is vooral belangrijk tijdens hun groeifase. Maar dit kan ook op oudere leeftijd weer belangrijk worden.

Als u veel ruimte, tijd en ook het geld hebt (het houden van zo’n grote hond is niet goedkoop), zal de Sint Bernard een trouwe en vriendelijke metgezel zijn. Hij verrast zijn eigenaars met zijn uitgesproken hulpvaardigheid en gevoeligheid. Maar schnaps meenemen hoort daar niet bij. Het verhaal van het beroemde vat schnaps dat de Sint-Bernards om hun nek droegen en aan lawineslachtoffers gaven om hen op te warmen, is een sprookje.

Geschikte accessoires

St. Bernards zijn vrij rustige honden die niet veel op hebben met hondensporten. Toch moeten ze voldoende beweging krijgen. Gemiddeld moeten ze drie keer per dag gedurende langere perioden worden uitgelaten. Hiervoor heb je een hondenhalsband en een riem nodig. Echter, niet een standaard. Vanwege zijn sterke nek heeft de St. Bernard een extra grote halsband nodig. De riem moet ook steviger zijn dan normaal.

Vooral bij warme temperaturen heeft de St. Bernard weinig zin om zich in te spannen. Rondspringen of non-stop achter een bal aan jagen is niet zijn ding. Dit wordt hem meestal snel te veel. De behoefte aan dergelijke accessoires is dan ook beperkt. Geen wonder met zijn dikke vacht.

Aan de andere kant houdt hij van gematigde temperaturen. Dan kan de wandeling wat langer duren. En als er sneeuw ligt, worden de reuzen ongelooflijk beweeglijk, speels en gretig om te bewegen. Dus gebruik de winter om lekker te ravotten met uw hond.

Oorsprong & Geschiedenis

De St. Bernard is ook bekend als de St. Bernard hond. Het is een van de hondenrassen die de meeste mensen kennen. De Zwitserse nationale hond met de ton op zijn nek die lawineslachtoffers redt. Hij heeft eigenlijk veel te maken met het redden van lawineslachtoffers. St. Bernard honden leefden als werkhonden in een hospice in de Alpen, op de Grote St. Bernard.

Het is gedocumenteerd dat de beroemdste vertegenwoordiger van het ras meer dan 40 mensen van de dood in de sneeuw heeft gered. “Barry” was de naam van deze reddingshond. Dat betekent “kleine beer” in het Zwitsers. Maar hij redde levens zonder het typische schnappsvat. St. Bernards zoals de beroemde Barry echt bestaan hebben. In die tijd vestigden zij de legendarische reputatie van het hondenras.

De eerste St. Bernards wogen echter niet meer dan 50 kg. Maar dat was 200 jaar geleden. De oude St. Bernards waren kneutjes vergeleken met de reuzen van vandaag. Tegenwoordig zouden ze niet worden toegelaten tot hondenshows als St. Bernards.

In de tussentijd werden de honden steeds kolossaler. Dit heeft ernstige gevolgen voor hun gezondheid. In de norm van de FCI wordt 90 cm als maximumhoogte voor mannelijke dieren vermeld, maar wordt geen bovengrens vastgesteld. Dit is rampzalig voor de toekomst van het oude ras.

Het “Zwitserse Honden Stamboek” werd geopend in 1884. De eerste binnenkomer was, natuurlijk, de St. Bernard. Zo werd de St. Bernard in 1887 officieel erkend als hondenras. Sindsdien wordt hij beschouwd als de Zwitserse nationale hond. Kort daarna, in Duitsland, in 1891, werd de eerste speciale club voor St. Bernards opgericht. Sindsdien is het de grootste wereldwijde club voor St. Bernards.

Intussen komen vrienden van St. Bernards in het geweer tegen een verkeerde ontwikkeling in het fokken van raszuivere honden. In Zwitserland is er de Barry Foundation, die werd opgericht voor het “behoud van de oorspronkelijke honden van de Grote Sint Bernard”.

De Barry Foundation runt Barryland op de voormalige werkplek van de honden. Dit toont de ware geschiedenis van deze fantastische honden. Maar de echte St. Bernards worden hier ook met succes gefokt.