- Natuur: Edelmoedig, volgzaam, geconcentreerd
- Maat: Medium
- Hoogte: 43-55 cm
- Gewicht: 15-30 kg
- Levensverwachting: 11-13 jaar
- Type vacht: Gemiddelde vacht
- Kleuren: Wit, Sesam, Rood, Zwart, Bruin
- FCI Groep: Spitz – primitieve type honden
De Kishu is een Japans hondenras waarvan de naam is afgeleid van de historische provincie Kii of Kishū. De Kishu is verwant aan de rassen Hokkaido, Shikoku en Kai Ken, die ook uit deze regio afkomstig zijn.
Karakter en eigenschappen
Het hondenras bereikt gewoonlijk een hoogte tussen 43 en 55 centimeter. Met een gewicht van 15 tot 30 kilogram wordt de Kishu dus beschouwd als een middelgrote hond. De mannetjes zijn slechts iets groter dan de Kishu vrouwtjes.
De Japanse foknorm schrijft voor dat ze effen gekleurd moeten zijn. Witte, sesam, rode, zwarte of bruine vacht is toegestaan. Wit heeft echter uitdrukkelijk de voorkeur. De staart is sikkelvormig of over de rug gekruld.
De bovenvacht is hard, kort, maar langer op de wangen en de staart. De kleine oren zijn rechtopstaand en bijna driehoekig. Het ras wordt beschouwd als robuust, vriendelijk en behendig.
Hun fok als jachthonden maakt van Kishus trouwe metgezellen die moedig zijn en nog steeds hun jachtinstinct volgen. Ze hebben het vooral gemunt op kleine dieren zoals ratten.
Als u ook een of meer katten heeft, is een Kishu een goed speelkameraadje, want ze kunnen het meestal goed vinden met katten.
Het Japanse ras wordt beschouwd als enigszins koppig, maar schiet goed op met andere honden als ze de grenzen van de Kishu respecteren.
Het moet voor u gemakkelijk zijn om uw Kishu zindelijk te maken, aangezien het ras intelligent is en duidelijke instructies nodig heeft. Hij reageert hier goed en gehoorzaam op. De Kishu is zeker een familiehond en geweldig met kinderen.
Het juiste dieet
Voor de voeding van de Kishu gelden grotendeels dezelfde eisen als voor die van andere rassen. Maar u moet uw hond natuurlijk wel de belangrijkste voedingsstoffen toedienen. Daarom is een evenwichtige voeding van essentieel belang.
Kishu zorg
De Kishu is een gezonde hond en nauwelijks vatbaar voor erfelijke ziekten. Af en toe treedt echter hypothyreoïdie op, die verband houdt met een onderactieve schildklier.
Zijn bovenvacht stoot vuil vrij goed af, dus u moet vooral zijn ondervacht borstelen. U moet hem echter wel regelmatig baden. Je moet ook zijn oren controleren op infecties of vuil. U moet zijn klauwen op regelmatige tijdstippen bijknippen.
Een- of tweemaal per jaar verandert de Kishu van vacht en heeft in die periode speciale verzorging nodig. Zorg ervoor dat uw Kishu voldoende beweging en ruimte krijgt, want het is een actieve hond. Ga regelmatig met hem wandelen of laat hem vrij rondrennen. Hij reageert ook goed op bepaalde taken, bijvoorbeeld als je hem gebruikt voor de jacht.
Geschikte accessoires
Vanwege zijn sterke jachtinstinct is de Kishu vooral blij met speelgoed. Als je hem een piepend rubber dier geeft, heeft hij urenlang iets te doen.
Oorsprong & Geschiedenis
De Kishu stamt af van verschillende reeds lang bestaande, middelgrote hondenrassen van Japan en is sinds 1934 een zogenaamd Japans “monument van de natuur”. Sinds 1934 is alleen het monochrome fokken van het ras toegestaan. Het is ook gestandaardiseerd. De Kishu was bedoeld om te worden gebruikt als jachthond in de provincies Mie en Wakayama. Vanwege het bergachtige terrein werd het speciaal gefokt voor het plaatselijke wild, d.w.z. wilde zwijnen en herten. In de begintijd van de fokkerij was bijna driekwart van alle Kishu’s niet wit, terwijl dit tegenwoordig de overheersende kleur is. Er zij op gewezen dat de Kishu bijna met uitsterven wordt bedreigd. Terwijl hij in Europa en Noord-Amerika bijna niet voorkomt, is hij zelfs in Japan zeldzaam geworden.